-19-
Hop van tak naar tak,
de maag vullend met het voer.
Daar gaat de koolmees.
コアへ (Koa•e)
-20-
Ik zie je daar, vlug
bevlogen op een boomtak.
O, wat zijn er veel.
コアへ (Koa•e)
-21-
Met snavel zo klein
pik je de pit uit z’n schild
de smaak vraagt naar meer.
コアへ (Koa•e)
-22-
Klein, fijn musje, toch
groter dan de anderen,
zo sierlijk ben je.
コアへ (Koa•e)
-23-
Zie de seringen,
volop blad aan de takken,
bescherm de meesjes.
コアへ (Koa•e)
-24-
Hoog, heel hoog vliegend
met hoge snelheid vlieg je.
O zwaluw, wat hoog.
コアへ (Koa•e)
-25-
Daar vlieg je zwevend
op de wind meegedragen
als een mes zo scherp.
コアへ (Koa•e)